Behandeling
Hoe gaat de manueel therapeut te werk?
Anamnese
Vóór de behandeling wordt een anamnese afgenomen. Dat wil zeggen dat er een vraaggesprek wordt gehouden waarin wordt gevraagd naar de klachten, waar en wanneer ze optreden, hoe lang ze al bestaan, waardoor ze worden verergerd of juist minder worden enz. Ook kan gevraagd worden naar andere aandoeningen of ziektes, eerdere behandelingen, terwijl ook zaken als werk- en privé-omstandigheden aan bod kunnen komen.
Algemeen lichamelijk onderzoek
Hierna volgt een algemeen onderzoek, waarbij de manueel therapeut ondermeer de stand en mobiliteit van de patiënt bekijkt, overigens zonder hieraan een waarde oordeel te geven. Het algemeen lichamelijk onderzoek dient slechts om de toestand vóór en na een behandeling te kunnen vergelijken (dit geldt evenzeer voor de anamnese). Het onderzoek wordt aangevuld met bepaalde testen.
Testen, metingen en analyse van het individuele bewegingspatroon.
Vervolgens wordt door de manueel therapeut een aantal voorkeursbewegingen getest, zoals handen vouwen, armen over elkaar doen, spitten en glijden. Eveneens worden metingen verricht aan botten en gewrichten, teneinde een bewegingsmechanische analyse te kunnen maken die geheel gebaseerd is op het individuele bewegingsapparaat. Hierbij wordt uitgegaan van het feit dat ieder lichaam asymmetrisch is. Er is bijvoorbeeld altijd verschil in lengte van de rechter en linker onderarm, de stand van de linker en rechter bekkenhelft. Deze en vele andere verschillen worden vastgelegd. Met deze gegevens kan de manier worden berekend waarop de patiënt moet worden behandeld.
N.B. De recent opgeleide manueel therapeuten beperken een aantal tests.
Aanvullende informatie
Medische verslagen en de onderzoeksresultaten van derden, waaronder röntgenfoto’s, scans en ook de resultaten van meetinstrumenten, worden bij het onderzoek betrokken.
Behandeling
De behandeling bestaat uit het bewegen van in principe alle gewrichten van het lichaam, van ‘top tot teen’, óók als het om een duidelijk lokale klacht gaat. Dat is noodzakelijk, omdat alle botstukken van het lichaam in feite één lange keten vormen die elkaar in hun functioneren kunnen beïnvloeden.
Het door de therapeut bewegen van de botstukken gebeurt door een lichte druk uit te oefenen op de botten, waarbij steeds het ene bot wordt bewogen en het aangrenzende botstuk wordt geremd in de beweging. De manier van bewegen is afhankelijk van de vorm van de gewrichten en komt overeen met hetgeen uit de bewegingsanalyse is berekend. Getracht wordt daarmee de optimale beweging in de gewrichten te herstellen, waardoor de patiënt weer in staat zal zijn elke houding probleemloos aan te nemen of elke beweging weer zonder moeite uit te voeren. Het gevolg daarvan is dat pijnlijke structuren zich herstellen.
Is de behandeling pijnlijk?
De behandeling is meestal pijnloos, met uitzondering van enige drukpijn bij hevige acute problematiek.
Door de behandeling zal nooit enige schade kunnen worden toegebracht omdat altijd binnen de natuurlijke grenzen van het gewricht wordt bewogen en tevens doordat met geringe kracht wordt gewerkt. Er wordt dus niet ‘gekraakt’.
De behandeling vindt plaats in verschillende uitgangshoudingen, zoals zit, zij-, rug- of buiklig. Dit is afhankelijk van de uit te voeren beweging. De therapeut gebruikt bij de behandeling naast zijn beide handen soms de borstkas om bepaalde bewegingen te kunnen uitvoeren (zie onderstaande foto).
Behandeling van top tot teen. Fragmenten te zien van schedelbehandeling en behandeling van de lendenwervelkolom.
Afsluitend onderzoek
Na de behandeling wordt door de therapeut een evaluerende toets gedaan naar het directe resultaat van de behandeling. Dit gebeurt door een aantal bevindingen uit het algemeen lichamelijk onderzoek te herhalen. Verder wordt de patiënt voorgelicht over de te verwachten reacties op de behandeling.
Na afloop
Het kan voorkomen dat in de eerste dagen na de behandeling wat napijn optreedt, of een stijf gevoel. Dat komt omdat het lichaam zich moet aanpassen aan de veranderde omstandigheden. Na enkele dagen zullen deze eventuele reacties vanzelf verdwijnen.
Indien nodig wordt een nieuwe afspraak gemaakt, waarbij meestal een periode van twee tot drie weken tussen de behandelingen zit, omdat weefsels zich eerst moeten kunnen aanpassen aan de veranderingen.